Na de foie gras, kapoen gevuld met kastanjes en een flinke kaasplank ontbreekt er aan de Franse kerstdis nog één gerecht; de Bûche de Noël oftewel de kerststronk. Een traditioneel dessert dat Fransen alleen eten tussen Kerst en Oud & Nieuw. Een cilindervormige taart; geglazuurd en gegarneerd als een blok hout. Alsof je ‘m elk moment op het knetterende vuur kan gooien.
Het gebruik verdween pas aan het einde van de 19e eeuw. Tot een onbekende Franse banketbakker na de Tweede Wereldoorlog nieuw leven in de traditie blies. Hij ging aan de slag met een ‘Génoise’, een sponsachtig biscuitdeeg. Rolde deze in een cilindervorm en vulde het deeg met chocoladeroom, boterroom of koffieroom. Garneerde de rol met een chocolade crèmelaag, bewerkte deze met een speciaal mes om zo de bast van een boom te imiteren. Et voilà, de zoete boomstam was geboren!
In de jaren negentig raakte de Bûche even in onmin. Het zou een te zwaar toetje zijn. Een lightversie kwam in zwang, die de Bûche weer wat populairder maakte. Maar de echte impuls kwam van ontwerper Philippe Starck in 2006. Hij maakte een Bûche in de vorm van strak houtblok; vers uit de zaagmachine.
