Corsica, een waar wandelparadijs. Elke wandelaar haalt hier z’n hart op. Te voet ontdek je schitterende gebieden, vaak nog weinig toeristisch. De wandelingen op het eiland zijn ingedeeld op verschillende niveaus. Zo doorkruist de GR20 het eiland, één van de moeilijkste wandelroutes van Europa. Ook zijn er twee paden die dwars over het eiland lopen: Mare a Mare (van de ene kust naar de andere) en Mare e Monti (van de kust naar de bergen). Voor deze wandelingen trek je een aantal dagen erop uit. Hiervoor heb je een goede conditie nodig en wandelervaring. Vind je wandelen leuk, maar hoef je niet speciaal met je rugzak van gîte naar gîte op Corsica te trekken? Loop dan gewoon een dagtraject van deze wandelingen, heen en terug. Vergeet ook de lokale wandelpaden niet, de ‘sentiers des pays’. Goed te doen met het hele gezin.
Wandelen op Corsica: van kustpaden tot bergpaden
Le désert des Agriates
Le désert des Agriates ligt ten westen van het stadje St-Florent. Geen woestijn, maar wel een woeste en onbewoonde streek. Voorheen een plek waar Corsicanen hun vee lieten grazen. Nu een stenen landschap, overdekt met geurende maquis, hier en daar kaal en soms ondoordringbaar. Tja, dat klinkt weinig aantrekkelijk. Wat heb je hier in hemelsnaam te zoeken? Wat dacht je van de mooiste kustlijn met de witste stranden van Corsica? Verborgen als een pareltje… met azuurblauw water en fijn zand. Om hier te komen, kun je het beste een (veer)bootje nemen vanaf St-Florent. Deze zet je af op Plage de Lodu en vanaf daar kom je na drie kwartier wandelen aan op Plage de Saleccia, met één kilometer fijn zandstrand en turkoois zeewater. Een ware oase. Mis vooral de boot terug niet! Of neem het kustpad naar St-Florent. Al stijgend en dalend en soms wadend door kreekjes kom je na vijfenhalf uur moe maar voldaan aan. Neem genoeg proviand en water mee voor onderweg, want er is nergens iets te eten of te drinken.
Lac de Nino
In de binnenlanden van Corsica, tussen de hoogste bergtoppen, ligt het dorpje Albertacce. In het dorp zelf is weinig te zien, maar er ligt wel een bijzonder meer in de buurt. Lac de Nino, op 1743 meter hoogte, is zeker een wandeling waard. Een bergmeer op een open plek met rondom ‘pozzines’, een typisch Corsicaans natuurverschijnsel. Een groen graslandschap vol met watergaten. Soms kom je ook wilde paarden tegen. Om hier te komen, moet je rekenen op vijf uur heen en terug. Vertrek vanaf het boswachtershuis van Popaghja, aan de weg van de Col de Vergio. Neem een gemarkeerde route door het pijnboombos van Valdu Niellu en na zo’n 2,5 uur geniet je van de rust rondom het prachtige meer.
Capo Rosso
Een wandeling naar het uiterste westpunt van het eiland. Deze kost flink wat zweet en energie, maar betaalt zich terug in een magnifiek uitzicht. Ga bij voorkeur in de ochtend op pad, of aan het einde van de middag. Dan zet de zon de kust in een vlammend rode gloed. Vanaf Piana neem je met de auto de D824 naar het strand van Arone. Na zo’n zes kilometer, bij een informatiebord, begint het wandelpad naar de Genuese toren op de punt van Capo Rosso. Reken vier uur heen en terug en neem voldoende water mee, want het is een hele klim. Eenmaal boven klauter je met je laatste energie op de top van de toren. De beloning? Een adembenemend panorama, van de Golfe de Porto tot aan de schiereilanden van de Golfe de Sagone. Rijd na afloop nog even door naar de baai van Arone voor een verfrissende duik.
Cirque de Bonifatu
In de buurt van de stad Calvi kun je een prachtige wandeling maken door een keteldal (4 uur heen en terug). Vanaf Calvi neem je de D81 en daarna de D251. Bij het boswachtershuis parkeer je je auto en neem je de Chemin de la Spasimata. Eerst loop je door een prachtig pijnbomenbos, totdat het niveau van de wandeling stijgt, net als het pad. Je klimt over rotspartijen, loopt langs watervallen en neemt hangbruggen over riviertjes om naar de overkant te komen. Soms zie je in de verte besneeuwde bergtoppen. Uiteindelijk neem je de passerelle de Spasimata, een soort Himalaya hangbrug over een flinke kloof. Voor de echte sportievelingen: vanaf hier kun je verder de Mare et Monti lopen.
Macinaggio – Barcaggio
Op Cap Corse, het uiterste noorden van Corsica, ook wel het ‘vingertje’ genoemd, is een prachtige wandeling te maken over de ‘Sentier des Douaniers’. Via de kust over de punt van Cap Corse. Vertrek van het noordelijke strand in Macinaggio en loop in drie uur door wilde duinen en maquis naar het plaatsje Barcaggio. Op je pad kom je Genuese wachttorens tegen, oude windmolens en de Chapelle Santa Maria. Je kijkt uit over een knalblauwe zee en ziet in de verte de Îles Finocchairola liggen; een toevluchtsoord voor bijzondere zeevogels. De wandeling is fijn te combineren met een lunch om daarna weer vol energie terug te lopen.
PS: Start je wandeling nooit op het heetst van de dag en bekijk vooraf de weersvoorspellingen. In de bergen kan het weer plotseling omslaan en kan het zwaar onweren. Zelfs in mei sneeuwt het soms nog plaatselijk!
